La présente décision-cadre ne comporte pas pour les États membres riverains de détroits servant à la navigation internationale et soumis au régime du passage en transit, conformément à la partie III, section 2, de la convention des Nations unies de 1982 sur le droit de la mer, d'obligation expresse d'établir leur compétence pour les infractions commises dans lesdits détroits.
Dit kaderbesluit bevat geen expliciete verplichting voor de lidstaten die grenzen aan door de internationale scheepvaart gebruikte zeestraten welke vallen onder de doortochtregeling als vastgesteld in deel III, afdeling 2, van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 1982, om hun rechtsmacht te vestigen ten aanzien van in deze zeestraten gepleegde delicten.