Il ressort de l'article 24 de l'arrêté royal du 19 décembre 1997 précité que pour pouvoir être promu au grade de commissaire judiciaire divisionnaire, les commissaires judiciaires devaient compter une ancienneté de grade de onze ans au moins, avoir réussi les première et seconde parties du degré supérieur de l'Ecole de criminologie et de criminalistique ou posséder le diplôme du degré supérieur de la même Ecole et, enfin, répondre à des exigences de formation continuée.
Uit artikel 24 van voormeld koninklijk besluit van 19 december 1997 blijkt dat, om bevorderd te kunnen worden tot de graad van gerechtelijk afdelingscommissaris, de gerechtelijke commissarissen een graadanciënniteit van ten minste elf jaar moesten hebben, geslaagd dienden te zijn voor het eerste en tweede deel van de hogere graad van de School voor Criminologie en Criminalistiek of houder dienden te zijn van het diploma van de hogere graad van dezelfde School en ten slotte dienden te voldoen aan vereisten inzake voortgezette opleiding.