Au début de la réunion du 1 avril 1999, au cours de laquelle la commission devait se pencher sur six demandes d'urgence, on a fait remarquer qu'eu égard à la fin imminente de la législature, il n'était pas possible d'éviter que les délais d'examen desdits projets ne soient pas encore écoulés au moment de la dissolution du Parlement, même si la commission fixait des délais d'évocation et d'examen plus courts.
Bij de aanvang van de vergadering van 1 april 1999, tijdens welke de commissie zich over zes verzoeken tot spoedbehandeling diende te buigen, werd met verwijzing naar het nakende einde van de legislatuur, opgemerkt dat men niet kon vermijden dat de termijnen voor de bespreking van deze ontwerpen nog niet verstreken zouden zijn op het ogenblik van de parlementsontbinding, ook als de commissie verkorte evocatie- en onderzoekstermijnen zou bepalen.