Pour effectuer cette comparaison, la commission disposera, pour chacun des candidats, des avis prévus à l'article 259ter du Code judiciaire et, conformément à l'article 151, § 4, alinéa 1, de la Constitution, elle ne pourra fonder ses présentations, qui doivent être motivées et recueillir la majorité des deux tiers, qu'« après évaluation de la compétence et de l'aptitude » de chaque candidat, au regard des caractéristiques de la place déclarée vacante, et sans devoir atteindre les quotas de 4, 8 et 12 p.c. puisqu'il s'agit non d'une exigence mais d'un maximum.
Teneinde die vergelijking te maken, zal de commissie voor elk van de kandidaten over de in artikel 259ter van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde adviezen beschikken en, overeenkomstig artikel 151, § 4, eerste lid, van de Grondwet, zal zij haar voordrachten, die moeten worden gemotiveerd en met een tweederde meerderheid moeten worden goedgekeurd, slechts kunnen funderen « na afweging van de bekwaamheid en geschiktheid » van elke kandidaat, rekening houdend met de kenmerken van de vacant verklaarde plaats, en zulks zonder de quota van 4, 8 en 12 pct. te moeten bereiken, vermits het niet om een vereiste maar om een maximum gaat.