[.] le droit au respect de la vie familiale au sens de l'article 8 de la CEDH fait partie des droits fondamentaux qui, selon la jurisprudence constante de la Cour, sont protégés dans l'ordre juridique communautaire (arrêts précités [du 11 juillet 2002,] Carpenter, [C-60/00,] point 41, et [du 23 septembre 2003,] Akrich, [C-109/01,] points 58 et 59).
[.] het recht op eerbiediging van het gezinsleven in de zin van artikel 8 EVRM [maakt] deel [uit] van de grondrechten die volgens vaste rechtspraak van het Hof in de communautaire rechtsorde worden beschermd (reeds aangehaalde arresten [van 11 juli 2002,] Carpenter, [C-60/00,] punt 41, en [van 23 september 2003,] Akrich, [C-109/01,] punten 58 en 59).