Il est soutenu, dans une seconde branche, que le régime des congés du personnel enseignant de la Communauté française serait discriminatoire par rapport à celui des membres du personnel enseignant de la Communaut
é flamande et de la Communauté germanophone parce que seule la Communauté française a modifié la réglementation relative aux congés de maladie et d'infirmité, méconnaissant ainsi l'article 3, § 1, de la loi du 19 décembre 1974 organisant les relations entre les autorités publiques et les syndicats des agents relevant de ces autorités, sur lequel se fonde l'arrêté royal du 22 novembre 1991 précité, ainsi que l'obligation de stands
...[+++]till respectée par les autres communautés, qui découle de l'article 13.2, littera e, du Pacte international relatif aux droits économiques, sociaux et culturels du 19 décembre 1966.In een tweede onderdeel wordt betoogd dat de verlofregeling voor het onderwijzend personeel van de Franse Gemeenschap discriminerend zou zijn vergeleken met die van de leden van het onderwijzend personeel van de Vlaamse
Gemeenschap en van de Duitstalige Gemeenschap omdat enkel de Franse Gemeenschap de reglementering in verband met de verloven wegens ziekte en gebrekkigheid heeft gewijzigd, en aldus artikel 3, § 1, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel zou miskennen, waarop het voormelde koninklijk besluit van 22 november 1991 is gebaseerd, alsmede de door de
...[+++] andere gemeenschappen in acht genomen standstill-verplichting die voortvloeit uit artikel 13.2, littera e, van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten van 19 december 1966.