Afin d'éviter de créer une insécurité juridique, notamment en ce qui concerne les diplômes qui ont été délivrés par les établissements de l'enseignement officiel organisé ou subventionné par la Communauté française, il s'impose de maintenir définitivement les effets produits par les dispositions annulées jusqu'à l'entrée en vigueur du décret du 14 juillet 2015 instaurant un mécanisme de dispense pour les cours de religion et de morale non confessionnelle dans l'enseignement organisé par la Communauté française et dans l'enseignement officiel subventionné par la Communauté française.
Teneinde te vermijden dat rechtsonzekerheid wordt gecreëerd, met name met betrekking tot de diploma's die door de door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde officiële onderwijsinstellingen zijn uitgereikt, dienen de gevolgen die de vernietigde bepalingen met zich mee hebben gebracht tot de inwerkingtreding van het decreet van 14 juli 2015 « waarbij een vrijstellingsstelsel voor de cursussen godsdienst en niet-confessionele zedenleer in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs en in het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde officieel onderwijs wordt ingesteld », definitief te worden gehandhaafd.