3. L'autorité de contrôle commune est également compétente pour analyser les difficultés d'application et d'interprétation liées à l'activité d'Europol en matière de traitement et d'utilisation de données à caractère personnel, pour étudier les problèmes qui peuvent se poser, lors du contrôle indépendant effectué par les autorités de contrôle des États membres ou à l'occasion de l'exercice du droit d'information ainsi que pour élaborer des propositions harmonisées en vue de trouver des solutions communes aux problèmes existants.
3. Het gemeenschappelijk controle-orgaan is tevens bevoegd om een onderzoek in te stellen naar toepassings- of interpretatiekwesties in verband met de werkzaamheden van Europol op het gebied van het verwerken en gebruiken van persoonsgegevens, naar kwesties in verband met het door de nationale controle-organen van de Lid-Staten onafhankelijk uitgevoerde toezicht of met de uitoefening van het recht op kennisneming, alsook om geharmoniseerde voorstellen uit te werken om voor de bestaande problemen een gemeenschappelijke oplossing te vinden.