Le Conseil d'Etat interroge la Cour sur la compatibilité avec l'article 22 de la Constitution, lu ou non en combinaison avec les articles 8 de la Convention européenne des droits de l'homme et 17 du Pacte international relatif aux droits civils et politiques, des articles 21 et 23 des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat, s'ils devaient être interprétés en ce sens que les pièces confidentielles contenues dans le dossier administratif de la partie adverse doivent être communiquées, non seulement au Conseil d'Etat, mais aussi aux parties.
De Raad van State ondervraagt het Hof over de bestaanbaarheid met artikel 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 17 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, van de artikelen 21 en 23 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, indien ze in die zin worden geïnterpreteerd dat de vertrouwelijke stukken vervat in het administratief dossier van de tegenpartij niet alleen aan de Raad van State maar ook aan de partijen moeten worden medegedeeld.