3. rappelle que, depuis l'entrée en vigueur du traité de Lisbonne, des dépenses supplémentaires importantes se sont ajoutées au budget du Parlement en raison des évolutions suivantes: la fonction de colégislateur véritable acqui
se par le Parlement européen et l'extension de la politique immobilière (2010-2012), l'adhésion de la Croatie, la Maison de l'histoire européenne (2013) et la création d'un service de recherche parlementaire (2014-2015); se félicite du fait que le Parle
ment soit parvenu à compenser une grande partie de ces dép
...[+++]enses par des économies réalisées grâce à des réformes structurelles et organisationnelles, ce qui a permis de limiter les augmentations budgétaires à un niveau modéré, proche du taux d'inflation; 3. herinnert eraan dat, sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, aanzienlijk meer uitgaven door de begroting van het Parlement moeten worden gedragen, als gevolg van de volgende ontwikke
lingen: de door het Europees Parlement verkregen status van volwaardig medewetgever en de totstandkoming van een verbeterd gebouwenbeleid (2010-2012), de toetreding van Kroatië, de oprichting van het Huis van de Europese geschiedenis (2013), en de oprichting van de onderzoeksdienst van het Parlement (2014-2015); is ingenomen met het feit dat het Parlement in staat was een groot deel van deze uitgaven
met besparingen te ...[+++]compenseren door middel van structurele en organisatorische hervormingen, waardoor er slechts sprake is van een bescheiden stijging van de begroting in de buurt van het inflatiepercentage;