En vertu de l'article 29bis de la loi du 8 avril 1965, inséré par l'article 5 de la loi du 13 juin 2006 et modifié par l'article 87 de la loi du 27 décembre 2006, le tribunal de la jeunesse peut, lorsqu'il déclare établi un fait qualifié infraction pour lequel un mineur est poursuivi, sur réquisition du ministère public ou d'office, ordonner aux personnes qui exercent l'autorité parentale sur ce mineur d'accomplir un stage parental, si elles manifestent un désintérêt caractérisé à l'égard du comportement délinquant de ce dernier, et si ce désintérêt contribue aux problèmes du mineur.
Krachtens artikel 29bis van de wet van 8 april 1965, zoals ingevoegd bij artikel 5 van de wet van 13 juni 2006 en gewijzigd bij artikel 87 van de wet van 27 december 2006, kan de jeugdrechtbank, wanneer zij een als misdrijf omschreven feit waarvoor een minderjarige werd vervolgd, bewezen verklaart, op vordering van het openbaar ministerie of ambtshalve, het volgen van een ouderstage bevelen aan de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen over deze minderjarige, indien ze zich duidelijk onverschillig opstellen tegenover het delinquent gedrag van deze laatste, en deze onverschilligheid bijdraagt tot de problemen van de minderjarige.