Pour éviter, dans ce dernier cas, que la révocation du consentement par la personne puisse être préjudiciable au bon déroulement de la procédure d'extradition, le paragraphe 4 prévoit que la période comprise entre la notification du consentement et celle de son éventuelle révocation n'est pas prise en considération pour la détermination des délais d'arrestation provisoire de dix-huit et quarante jours prévus à l'article 16 paragraphe 4 de la convention européenne.
Om in laatstgenoemd geval te voorkomen dat het herroepen van de instemming door de betrokkene nadelig is voor het goede verloop van de uitleveringsprocedure, wordt in lid 4 bepaald dat het tijdvak tussen de kennisgeving van de instemming en de kennisgeving van de eventuele herroeping niet in aanmerking wordt genomen voor het bepalen van de termijnen van voorlopige aanhouding van 18 en 40 dagen, vastgesteld in artikel 16, lid 4, van het Europees Verdrag betreffende uitlevering.