La partie requérante estime qu'en excluant de manière stricte l'application de la loi du 12 septembre 2011 au mineur étranger non accompagné qui aurait commis des actes pouvant compromettre la tranquillité publique, l'ordre public ou la sécurité nationale, le législateur n'a manifestement pas pris en considération l'intérêt de l'enfant de manière primordiale.
De verzoekende partij is van mening dat de wetgever, door de toepassing van de wet van 12 september 2011 op de niet-begeleide minderjarige vreemdeling die handelingen zou hebben gepleegd die de openbare rust, de openbare orde of de veiligheid van het land kunnen schaden, strikt uit te sluiten, het belang van het kind klaarblijkelijk niet als een eerste overweging heeft beschouwd.