La prétendue nécessité de permettre à l'Institut national d'assurance maladie-invalidité de comptabiliser les recettes des cotisations est contredite par le fait que le dernier alinéa de l'article 133 de la loi du 22 février 1998, auquel la disposition entreprise tend à se substituer, prévoyait déjà explicitement que les recettes résultant des cotisations 1995 et 1996 devaient être imputées dans les comptes de l'assurance obligatoire soins de santé pour les années comptables 1995 et 1996.
De beweerde noodzaak het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering in de mogelijkheid te stellen de ontvangsten van de heffingen te boeken, wordt tegengesproken door het feit dat het laatste lid van artikel 133 van de wet van 22 februari 1998, dat zou worden vervangen door de bestreden bepaling, reeds uitdrukkelijk bepaalde dat de ontvangsten uit de heffingen 1995 en 1996 dienden te worden opgenomen in de rekeningen van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor de boekjaren 1995 en 1996.