Art. 47. § 1. En cas d'incapacité imprévisible et totale, temporaire ou définitive d'un comptable titulaire, le comptable suppléant, le comptable titulaire intérimaire ou le supérieur hiérarchique s'il n'est pas ordonnateur, dresse un compte de fin de gestion à la date de l'incapacité du comptable titulaire.
Art. 47. § 1. In geval van onvoorzien en totaal, tijdelijk of definitief onvermogen van een titelvoerende rekenplichtige, stelt de plaatsvervangende rekenplichtige, de tijdelijke titelvoerende rekenplichtige of de hiërarchische meerdere een rekening einde beheer op op de datum van onvermogen van de titelvoerende rekenplichtige.