Art. 27. § 1. Il est créé auprès du cabinet du Ministre-Président une cellule comptant 2 membres du personnel, dont un exerçant au maximum les fonctions de conseiller et un collaborateur par membre sortant du Gouvernement qui n'exerce plus de fonctions ministérielles, pour une période prenant cours à la date de sa démission, calculée au prorata de la durée du mandat ministériel exercé par l'intéressé, sans pouvoir être inférieure à un an et supérieure à cinq ans.
Art. 27. § 1. Bij het kabinet van de Minister-President wordt een cel opgericht die samengesteld uit 2 personeelsleden, onder wie één hoogstens het ambt van adviseur uitoefent, en één medewerker voor elk uittredend lid van de Regering dat geen ministerieel ambt meer uitoefent, voor een periode die ingaat op de datum van diens ontslag, berekend in verhouding tot de duur van het ministerieel mandaat dat door de betrokkene wordt uitgeoefend, waarbij ze niet korter dan één jaar en langer dan vijf jaar kan zijn.