Les personnes venant habiter en région linguistique néerlandaise pendant la deuxième moitié d'une année calendaire, peuvent payer les première, deuxième et troisième cotisations des membres jusqu'au 31 décembre inclus de la deuxième année suivant celle dans laquelle elles sont venues y habiter, sans que ces personnes n'encourent une suspension avec perte de droits, telle que visée à l'article 10, § 3, du décret du 30 mars 1999, et sans que les années entrent en ligne de compte pour l'amende administrative, visée à l'article 21bis du décret du 30 mars 1999.
De personen die in de tweede jaarhelft van een kalenderjaar in het Nederlandse taalgebied komen wonen, kunnen de eerste, tweede en derde ledenbijdrage betalen tot en met 31 december van het tweede jaar na het jaar waarin zij er zijn komen wonen, zonder dat die personen een opschorting met verlies van rechten oplopen als vermeld in artikel 10, § 3, van het decreet van 30 maart 1999, en zonder dat de jaren in aanmerking genomen worden voor de administratieve geldboete, vermeld in artikel 21bis van het decreet van 30 maart 1999.