Art. 38. Après la clôture de l'exercice budgétaire et tant que le compte général n'a pas été envoyé à la Cour des comptes, conformément à l'article 59, le comptable de la Commission communautaire commune procède aux corrections qui, sans entraîner un décaissement ou encaissement à la charge de cet exercice, sont nécessaires à une présentation régulière et sincère des comptes.
Art. 38. Na de afsluiting van het begrotingsjaar en zolang de algemene rekening niet naar het Rekenhof werd gezonden, conform artikel 59, voert de boekhouder van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie de correcties uit die, zonder een uitbetaling of inning te veroorzaken ten laste van dat jaar, nodig zijn voor een regelmatige en waarachtige voorstelling van de rekeningen.