L'on peut cependant soutenir que, dans le cadre de l'article 30, § 1, alinéa 4, de la proposition, l'exécution d'un travail d'intérêt général ne serait pas une peine, compte tenu principalement de son caractère volontaire dans le chef de l'auteur des faits.
Evenwel kan worden betoogd dat in het kader van artikel 30, § 1, vierde lid, van het voorstel het verrichten van dienstverlening geen straf zou zijn, vooral gelet op het feit dat ze ten aanzien van de dader van de feiten vrijwillig van aard zou zijn.