Dans son arrêt du 16 décembre 2010 (1) , la Cour constitutionnelle s'est prononcée sur une question préjudicielle portant sur l'article 329bis, § 2, alinéa 3, du Code civil, qui prive le juge de la possibilité de prendre en compte l'intérêt de l'enfant dans le cadre d'une demande de reconnaissance lorsque cette demande est introduite dans l'année qui suit la naissance de l'enfant.
In zijn arrest van 16 december 2010 (1) deed het Grondwettelijk Hof uitspraak over een prejudiciële vraag met betrekking tot artikel 329bis, § 2, derde lid van het Burgerlijk Wetboek, dat voor de rechter de mogelijkheid beperkt om de erkenning van een kind tijdens het eerste levensjaar te toetsen aan het belang van het kind.