En cas de réponse affirmative aux questions 1 et/ou 2, quels critères la juridiction nationale doit-elle prendre en compte, dans le cadre de l’application des articles 36 TFUE, 52, paragraphe 1, TFUE et 61 TFUE, et de l’examen de la présence de raisons impérieuses, lorsqu’elle tranche les questions de savoir si la restriction était nécessaire, appropriée et proportionnée?
Indien de eerste en/of de tweede vraag bevestigend worden/wordt beantwoord: met welke criteria dient de nationale rechter rekening te houden om in [het kader van] de toepassing van de artikelen 36 VWEU, 52, lid 1, VWEU en 61 VWEU of [het bestaan van] dwingende redenen te beoordelen of de beperking noodzakelijk, passend en evenredig was?