Enfin, l’étude sur la compétence résiduelle montre que l’absence de règles harmonisées déterminant les cas dans lesquels les juridictions des États membres peuvent décliner leur compétence sur la base du règlement au profit des juridictions de pays tiers est source de beaucoup de confusion et d’incertitude.
Ten slotte toont de studie over de residuele bevoegdheid aan dat het ontbreken van geharmoniseerde regels om de gevallen te bepalen waarin de gerechten van de lidstaten zich op grond van de verordening ten gunste van de gerechten van een derde land onbevoegd kunnen verklaren, voor veel verwarring en onzekerheid zorgt.