« Art. 27. Sont également censés posséder les connaissances professionnelles requises visées à l'article 11, § 3, de la loi, les intermédiaires d'assurances et de réassurances qui sont titulaires d'un diplôme étranger considéré, en vertu de la législation applicable ou par l'autorité compétente, comme équivalent aux diplômes visés à l'article 25, et qui justifient d'une expérience pratique en assurances et en réassurances conformément aux dispositions de l'article 26».
« Art. 27. Worden eveneens geacht over de vereiste beroepskennis als bedoeld in artikel 11, § 3, van de wet te beschikken, de verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen die houder zijn van een buitenlands diploma dat krachtens de toepasselijke wetgeving of door de bevoegde autoriteit als gelijkwaardig beschouwd wordt met de in artikel 25 bedoelde diploma's, en die een praktische ervaring in verzekeringen en herverzekeringen kunnen bewijzen overeenkomstig het bepaalde artikel 26».