Il estime que, bien que l'exposé des motifs du projet ayant donné lieu à la loi précitée mentionne que « [.] le président ne pourra dès lors pas [.] recevoir une demande reconventionnelle » (Doc. parl., Sénat, 1990-1991, n° 1232/1, p. 5), la commission compétente du Sénat s'est distanciée de ce point de vue (Doc. parl., Sénat, 1990-1991, n° 1232/2, pp. 63-64).
Zij is van oordeel dat, ofschoon de memorie van toelichting bij het ontwerp dat heeft geleid tot de voormelde wet, vermeldt dat « de voorzitter [.] onmogelijk [.] een tegenvordering ontvankelijk [kan] verklaren » (Parl. St., Senaat, 1990-1991, nr. 1232/1, p. 5), in de bevoegde commissie van de Senaat afstand werd genomen van dat standpunt (Parl. St., Senaat, 1990-1991, nr. 1232/2, pp. 63-64).