5. Si une autorité compétente ou une entité judiciaire d'un État membre estime qu'il y a eu abus d'un privilège ou d'une immunité accordés en vertu de la présente décision, l'organe auquel incombe la levée de l'immunité aux termes du paragraphe 2, consulte, sur demande, les autorités compétentes pour déterminer si cet abus a bien eu lieu.
5. Wanneer een bevoegde autoriteit of een justitieel orgaan van een lidstaat van mening is dat sprake is van misbruik van een bij dit besluit verleend voorrecht of verleende immuniteit, pleegt het orgaan dat uit hoofde van lid 2 voor de opheffing van de immuniteit bevoegd is, op verzoek overleg met de betrokken autoriteiten om vast te stellen of bedoeld misbruik heeft plaatsgevonden.