Ces droits interdisent aux autorités compétentes de contraindre ou forcer, de quelque manière que ce soit, les suspects et les personnes poursuivies, lorsqu’il leur est demandé de faire une déclaration ou de répondre à des questions, de produire des preuves ou des documents ou de fournir des informations pouvant les incriminer.
Die rechten moeten verhinderen dat de bevoegde instanties, wanneer zij verdachten of beklaagden vragen een verklaring af te leggen of vragen te beantwoorden, hen op enigerlei wijze dwingen om bewijs of documenten over te leggen of inlichtingen te verstrekken die ertoe kunnen leiden dat zij tegen zichzelf getuigen.