20. invite les États membres à examiner les pratiques qui ont fait leurs preuves, en particulier celles des États membres ayant un faible taux de chômage, et à étudier la questi
on de savoir si des concepts tels que la formation en alternance et l'école professionnelle, ainsi que les programmes de garantie pour la jeunesse, qui ont déjà été mis en œuvre, pourraient être compatibles avec leurs systèmes nationaux; souligne que les formations professionnelles et les études en alternance, grâce à l'accent qu'elles mettent sur l'expérience pratique, se sont avérées particulièrement efficaces pendant la crise économique, puisqu'elles ont contr
...[+++]ibué à réduire le chômage des jeunes en renforçant leur employabilité et invite dès lors les États membres frappés par la crise à envisager de réformer leurs systèmes de formation dans ce sens; 20. roept de lidstaten op goede en beproefde praktijken in overweging te nemen, met name die van lidstaten met lage werkloosheidspercentages, e
n te onderzoeken of concepten als duaal onderwijs en beroepsopleidingen, evenals reeds ingevoerde jongerengarantieregelingen, in het kader van hun nationale stelsels zouden kunnen worden toegepast; benadrukt dat duale beroepsopleidingenstelsels en tweeledige studies (twin-track studies) wegens de nadruk die hierbij wordt gelegd op praktijkervaring de test van de economische crisis bijzonder goed hebben doorstaan, en dat zij hebben bijgedragen aan de vermindering van de jeugdwerkloosheid door mens
...[+++]en beter inzetbaar te maken, en roept daarom lidstaten die door de crisis zijn getroffen op om hun opleidingsstelsels op deze leest te schoeien; 
