« Art. 208. La dispense de l'obligation de retenue visée à l'article 403, § 2, alinéa 2, du même Code, est octroyée si, au moment du paiement, selon les définitions données par l'article 27 de l'arrêté royal du 26 décembre 1998, portant exécution des articles 400, 401, 403, 404 et 406 du Code des impôts sur les revenus 1992 et de l'article 30bis de la loi du 27 juin 1969 révisant l'arrêté-loi
du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs, le sous-traitant enregistré n'est pas débiteur auprès de l'Office national de sécurité sociale ou auprès d'un Fonds de sécurité d'existence ou a obt
enu pour les sommes ...[+++]dues des délais de paiement sans procédure judiciaire ou par une décision judiciaire coulée en force de chose jugée et fait preuve d'un respect strict des délais imposés.« Art. 208. De in artikel 403, § 2, tweede lid, van hetzelfde Wetboek bedoelde vrijstelling van de verplichting tot inhouding wordt verleend op voorwaarde dat de geregistreerde onderaannemer op het ogenblik van de betaling volgens de in artikel 27 van het koninklijk besluit van 26 december 1998 tot uitvoering van de artikelen 400, 401, 403, 404 en 406 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en van artikel 30bis van de wet van 27
juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders bepaalde definities geen schuldenaar is bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
...[+++]of bij een Fonds voor bestaanszekerheid of voor de verschuldigde bedragen uitstel van betaling heeft gekregen zonder gerechtelijke procedure of bij een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing en de opgelegde termijnen strikt naleeft.