8. L’interdiction visée au paragraphe 2, point a), n’entraîne, pour les personnes morales ou physiques ou les entités concernées, aucune responsabilité de quelque nature que ce soit dès lors qu’elles ne savaient, ni ne pouvaient raisonnablement suspecter qu’elles violeraient cette interdiction par leurs actions.
8. De in lid 2, onder a), opgenomen verbodsbepaling geeft geen aanleiding tot enige aansprakelijkheid van de betrokken natuurlijke of rechtspersonen of entiteiten, indien deze niet wisten en geen gegronde reden hadden om te vermoeden dat hun optreden een inbreuk zou vormen op die verbodsbepaling.