G. considérant que l'article 19, paragraphe 2, de la Charte des droits fondamentaux de l'Union européenne interdit tout éloignement, expulsion ou extradition vers un État où il existe un risque sérieux que la personne concernée soit soumise à la peine de mort, à la torture ou à d'autres peines ou traitements inhumains ou dégradants,
G. overwegende dat op grond van artikel 19, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie niemand mag worden verwijderd, uitgezet of uitgeleverd aan een staat waar een ernstig risico bestaat dat hij aan de doodstraf, aan folteringen of aan andere onmenselijke of vernederende behandelingen en bestraffingen wordt onderworpen,