Art. 13. § 1. Les procédures et les mesures prévues à l'article 12, § 2, 2°, sont conçues pour garantir que les personnes concernées engagées dans différentes activités impliquant un conflit d'intérêts exercent ces activités avec un degré d'indépendance approprié au regard de la taille et des activités de la société de gestion d'organismes de placement collectif et du groupe dont elle fait partie et de l'importance du risque de préjudice aux intérêts des clients.
Art. 13. § 1. De in artikel 12, § 2, 2°, bedoelde procedures en maatregelen garanderen dat de relevante personen die betrokken zijn bij verschillende bedrijfsactiviteiten waarbij sprake is van een belangenconflict, bij het verrichten van die activiteiten een mate van onafhankelijkheid aan de dag leggen die passend is gelet op de omvang en de activiteiten van de beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging en van de groep waartoe zij behoort, en op de omvang van het risico dat de belangen van de cliënt worden geschaad.