1. Par dérogation à l’article 32, paragraphe 1, les États membres peuvent, s’agissant des personnes visées à l’article 2, paragraphe 1, points 3) a), b) et d), désigner un organisme d’autorégulation approprié pour la profession concernée comme étant l’autorité à laquelle transmettre les informations visées à l’article 32, paragraphe 1.
1. In afwijking van artikel 32, lid 1, kunnen de lidstaten, in het geval van de in artikel 2, lid 1, punt 3), onder a), b) en d) bedoelde personen, een passende zelfregulerende instantie van het desbetreffende beroep aanwijzen als de autoriteit die de in artikel 32, lid 1, bedoelde informatie moet ontvangen.