La portée de l'article 47bis, §6, du Code d'instruction criminelle, tel que projeté par la Chambre, nous semble pourtant floue : « Les auditions effectuées en violation des dispositions des §§2, 3 et 5, sans concertation confidentielle préalable ou assistance d'un avocat au cours de l'audition, ne peuvent servir d'élément de preuve aux fins d'une condamnation de la personne interrogée ».
Toch blijft de tekst van artikel 47bis, paragraaf 6, van het Wetboek van Strafvordering die de Kamer voorstelt ons inziens onduidelijk wat betreft de draagwijdte van de bepaling dat `het verhoor in strijd met de bepalingen van de paragrafen 2, 3 en 5 afgenomen zonder voorafgaand overleg of bijstand door een advocaat tijdens het verhoor, niet als bewijselement kan dienen voor een veroordeling van de verhoorde persoon'.