Après étude des conclusions de mon administration concernant l'enquête dont il est question dans la deuxième question de l'honorable membre, il peut être admis que les plus-values qu'une personne physique réalise lors de l'apport à sa propre holding d'actions constitutives d'une participation majoritaire ou de contrôle d
ans une société, ne doivent pas être considérées comme des revenus divers au sens de l'article 90, 1° CIR 1992, si les conditions suivantes sont remplies: 1. aucune réduction de capital n'est effectuée par la société h
...[+++]olding pendant une période de trois ans à compter de l'apport; 2. aucune réduction de capital n'est effectuée par la société opérationnelle pendant une période de trois ans à compter de l'apport, sauf si ces moyens sont utilisés par la société holding dans le cadre par exemple de nouveaux investissements ou du financement d'autres sociétés du groupe ou d'entreprises liées, sans que ces flux financiers puissent bénéficier aux actionnaires personnes physiques; 3. pendant une période de trois ans à compter de l'apport, la distribution de dividendes par la société opérationnelle n'est pas modifiée par rapport à précédemment (à savoir avant l'apport à la société holding), Des dividendes plus élevés peuvent toutefois être distribués s'il est démontré que ces dividendes sont utilisés dans le cadre par exemple de nouveaux investissements ou du financement d'autres sociétés du groupe ou d'entreprises liées. Na bestudering van de bevindingen van mijn administratie naar aanleiding van het onderzoek waarvan sprake in de tweede vraag van het geachte lid, mag worden aanvaard dat de meerwaarden die een natuurlijk persoon verwezenlijkt bij de inbreng in zijn eigen holding van aandelen, die een meerderheids- of een controlebelang in een vennootschap uitmaken, niet als diverse inkomsten in de zin van artikel 90, 1° WIB 1992 moeten worden aangemerkt, indien de volgende voorwaarden zijn vervuld: 1. gedurende een periode van drie jaar te rekenen vanaf de inbreng wordt geen kapitaalvermindering door de holdingvennootschap doorgevoerd; 2. gedurende een
...[+++]periode van drie jaar te rekenen vanaf de inbreng wordt geen kapitaalvermindering door de werkmaatschappij doorgevoerd, tenzij die middelen door de holdingvennootschap worden gebruikt voor bijvoorbeeld nieuwe investeringen of financiering van andere groepsvennootschappen of verbonden ondernemingen zonder dat deze geldmiddelen mogen doorstromen naar de aandeelhouders natuurlijke personen; 3. gedurende een periode van drie jaar te rekenen vanaf de inbreng wijzigen de dividenduitkeringen door de werkmaatschappij niet ten overstaan van vroeger (dit wil zeggen vóór de inbreng aan de holdingvennootschap). Er mogen toch hogere dividenden worden uitgekeerd indien wordt aangetoond dat de dividenduitkeringen worden gebruikt voor bijvoorbeeld nieuwe investeringen of financiering van andere groepsvennootschappen of verbonden ondernemingen.