Vu l'urg
ence motivée par le fait que la mesure en projet a pour but de traduire l'accord du gouvernement en ce qu'elle a pour objet de stimuler la mise au travail des bénéficiaires du minimum de moyens d'existence et des personnes mises au travail en application de l'article 60, § 7, de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics d'aide sociale; qu'il y a lieu de tout mettre en oeuvre le plus rapidement possible en vue d'obtenir une baisse du nombre de ces personnes défav
orisées d'une façon optimale en les réinsérant dans
...[+++]le marché du travail; qu'il faut instaurer un stimulant financier à l'engagement par les entreprises de travail intérimaire de cette catégorie de travailleurs plus difficile à placer en leur garantissant le droit au travail; que cette mesure est nécessaire à la mise en oeuvre rapide de cet objectif de réinsertion et liée à l'entrée en vigueur au 1 octobre 2000 de l'article 194 de la loi du 12 août 2000 portant des dispositions sociales, budgétaires et diverses lequel permet désormais aux entreprises de travail intérimaire, par dérogation aux dispositions du chapitre II, section 1ère de la loi du 24 juillet 1987 sur le travail temporaire, le travail intérimaire et la mise à disposition d'utilisateurs, d'engager les bénéficiaires du minimum de moyens d'existence dans les liens d'un contrat de travail à durée indéterminée et à temps plein; qu'il s'avère dès lors urgent d'adopter le présent arrêté pour concrétiser la mise au travail des personnes précitées par les entreprises de travail intérimaire; Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de overwogen maatregel tot doel heeft uitwerking te geven aan het regeerakkoord daar zij beoogt de tewerkstelling van gerechtigden op het bestaansminimum en van personen tewerkgesteld bij toepassing van artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn te stimuleren; dat alles zo snel mogelijk in het werk moet worden gesteld om het aantal van dez
e kansarme personen optimaal te verminderen door ze opnieuw op de arbeidsmarkt in te schakelen; dat een financiële stimulans moet worden voorzien opdat
...[+++] de uitzendbureaus deze categorie van moeilijker te plaatsen werknemers in dienst zouden nemen door hun het recht op arbeid te waarborgen; dat deze maatregel nodig is om deze beoogde wederopname snel te kunnen tot stand brengen en gekoppeld is aan de inwerkingtreding op 1 oktober 2000 van artikel 194 van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en diverse bepalingen, dat de uitzendbureaus voortaan de mogelijkheid geeft, in afwijking van de bepalingen van hoofdstuk II, afdeling 1 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, de gerechtigden op het bestaansminimum in dienst te nemen met een voltijdse arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, dat dan ook blijkt dat dit besluit dringend moet worden aangenomen om de tewerkstelling van bedoelde personen door de uitzendbureaus concreet mogelijk te maken;