A l'argument selon lequel « les travailleurs représentés en
justice face à leur employeur par un délégué d'une organisation syndicale seraient dans une position nettement plus désavantageuse que ceux qui sont représentés par un avocat, l'employeur sachant que, vis-à-vis des premiers, il ne sera d
e toute manière pas condamné à payer une indemnité de procédure », la Cour a répondu en B.17.4 de l'arrêt précité que cet argument « n'est fondé que sur une supposition relative au comportement des employeurs se trouvant en litige avec un trav
...[+++]ailleur [et qu']il n'est nullement démontré qu'en pratique, la loi attaquée entraînerait des conséquences disproportionnées sur les droits des travailleurs défendus en justice par un membre de leur organisation syndicale parce qu'ils seraient plus fréquemment attraits en justice que les travailleurs défendus par un avocat ».Op het argument « dat de werknemers die tegenover hun werkgever in rechte worden vertegenwoordigd door een vakbondsafgevaardigde, zich bevinden in een situatie die duidelijk minder gunstig is dan die van de werknemers die worden vertegenwoordigd door een advocaat, aangezien de werkgever weet dat hij, ten aanzien van de e
erstgenoemden, in elk geval niet ertoe zal worden veroordeeld een rechtsplegingsvergoeding te betalen » antwoordde het Hof in B.17.4 van het voormelde arrest dat dit argument « enkel steunt op een veronderstelling met betrekking tot het gedrag van de werkgevers die zich in een geschil met een werknemer bevinden, [en] geen
...[+++]szins [aantoont] dat de bestreden wet in de praktijk onevenredige gevolgen zou hebben voor de rechten van de werknemers die in rechte worden verdedigd door een lid van hun vakorganisatie, omdat zij vaker voor het gerecht zouden worden opgeroepen dan de door advocaten verdedigde werknemers ».