Les données à caractère personnel traitées dans les banques de données visées à l'article 44/2, alinéa 2, 1° et 2°, aux fins d
e police judiciaire sont les suivantes : 1° les données relatives aux suspects d'un fait pén
al et aux personnes condamnées; 2° les données relatives aux auteurs et suspec
ts d'une infraction sanctionnée administrativement et constatée par la police; 3° les données relatives aux personnes décédées de manière
...[+++] suspecte; 4° les données relatives aux personnes disparues; 5° les données relatives aux personnes évadées ou qui ont tenté de s'évader; 6° les données relatives à l'exécution des peines et à ses modalités d'exécution; 7° les données relatives aux témoins d'un fait pénal; 8° les données relatives aux personnes visées à l'article 102, 1° à 3°, du Code d'instruction criminelle; 9° les données relatives aux victimes d'un fait pénal.De persoonsgegevens die voor doeleinden van gerechtelijke politie verwerkt worden in de gegevensbanken bedoeld in artikel 44/2, tweede lid, 1° en 2°, zijn : 1° de gegevens met betrekking tot de verdachte
n van een strafbaar feit en de veroordeelde personen; 2° de gegevens met betrekking tot de daders en verdachten van een door de politie vastgest
elde administratief gesanctioneerde inbreuk; 3° de gegevens met betrekking tot de personen die op verdachte wijze overleden zijn; 4° de gegevens met betrekking tot de vermiste personen; 5°
...[+++]de gegevens met betrekking tot de ontsnapte personen of de personen die gepoogd hebben te ontsnappen; 6° de gegevens met betrekking tot de strafuitvoering en de strafuitvoeringsmodaliteiten; 7° de gegevens met betrekking tot de getuigen van een strafbaar feit; 8° de gegevens met betrekking tot de personen bedoeld in artikel 102, 1° tot 3°, van het Wetboek van strafvordering; 9° de gegevens met betrekking tot de slachtoffers van een strafbaar feit.