Lorsque l'emplacement est réservé sur des parkings ou en voirie perpendiculairement ou en oblique par rapport à l'axe de la chaussée, il y a lieu de recourir à une largeur supérieure à celle couramment retenue afin de faciliter, pour la personne handicapée l'entrée et la sortie du véhicule (par exemple : 3,50 m au lieu de 2,20 m).
Wanneer de voorbehouden plaats op een parking ligt of op de weg, haaks of schuins ten opzichte van de aslijn van de rijbaan, dan moet de breedte ruimer gemeten worden dan naar gewoonte, om de toegang tot en het verlaten van het voertuig door de gehandicapte, te vergemakkelijken (bv. 3,50m in plaats van 2,20m).