36. affirme que le principe de la différenciation devrait s'appliquer au commerce des biens et des services; invite les pays partenaires de la PEV à œuvrer à la création de conditions qui permettront l'établissement de zones de libre-échange approfondi et complet et demande à l'Union européenne de les aider dans leurs efforts de réforme, d'ouvrir son marché intérieur à condition qu'ait lieu l'harmonisation nécessaire des normes en matière de sécurité et de qualité avec les normes communautaires, et d'engager avec eux un processus d'ouverture progressive et équilibrée des marchés au bénéfice mutuel des parties; souligne que l'Union européenne devrait également évaluer les particularités politiques, sociales et environnementales de chaque p
...[+++]ays dans la perspective de leur participation à la future zone de libre-échange approfondi et complet, et ensuite définir les étape de sa mise en œuvre progressive, en veillant au suivi des conventions internationales sur le droit du travail et le travail des enfants; souligne que les liens commerciaux, particulièrement les zones de libre-échange approfondi et complet, devraient être considérés, par leurs exigences, comme des moyens de développer l'engagement des pays partenaires de la PEV vers les valeurs démocratiques dans le cadre du principe de conditionnalité; appuie parallèlement l'adhésion de plein droit à l'OMC de tous les États du partenariat oriental; 36. stelt dat er differentiatie moet worden toegepast op de handel in goederen en diensten, roept de partnerlanden van het ENB op verder te gaan met het creëren van voorwaarden die de vestiging van diepe en brede vrijhandelsruimten mogelijk maken, en roept de EU op deze landen bij hun hervormingsinspanningen bij te staan haar interne markt dienovereenkomstig te openen, mits de veiligheids- en kwaliteitsvoorschriften naar Europees model worden geharmoniseerd, en samen met hen een proces op gang te brengen voor de geleidelijke en evenwichtige openstelling van de markt die beide partijen ten goede zal komen; benadrukt dat de EU in het licht van hun deelname aan toekomstige vrijhandelsruimten van elk land ook de politieke, sociale en ecologisc
...[+++]he omstandigheden moet beoordelen, en uiteindelijk geleidelijke stappen moet definiëren voor de tenuitvoerlegging van de vrijhandelsruimte en ervoor moet zorgen dat toezicht wordt uitgeoefend op internationale overeenkomsten over arbeidsrecht en kinderarbeid; benadrukt dat de handelsrelaties, met name in het kader van de diepe en brede vrijhandelsruimten, door hun vereisten, in het kader van het conditionaliteitsbeginsel gezien moeten worden als middel om de betrokkenheid van de ENB-landen ten aanzien van democratische waarden te verbeteren; ondersteunt parallel daaraan het volledig lidmaatschap van de WTO voor alle landen van het Oostelijk Partnerschap;