D'une part, il est clair que la Convention ne vise pas le fond du droit de garde (article 19); mais d'autre part il est également évident que le fait de qualifier d'illicite le déplacement ou le non-retour d'un enfant est conditionné par l'existence d'un droit de garde qui donne un contenu juridique à la situation modifiée par les actions que l'on se propose d'éviter.
Enerzijds is het duidelijk dat de Conventie niet de grond van het recht van bewaring beoogt (artikel 19), maar anderzijds ligt het eveneens voor de hand dat het feit dat de overplaatsing of de niet-terugkeer van een kind onrechtmatig wordt genoemd, afhankelijk is van het bestaan van een recht van bewaring, dat een juridische inhoud geeft aan de situatie die gewijzigd werd door precies die handelingen die men wil vermijden.