Le législateur estimait que « le retrait immédiat du permis de conduire [.] permettra d'écarter les conducteurs dangereux de la circulation, en attendant la décision judiciaire, et est de nature à inciter les conducteurs au respect des règlements » (Doc. parl., Sénat, 1962-1963, n° 68, p. 9; Doc. parl., Chambre, 1989-1990, n° 1062/7, p. 65).
De wetgever was van oordeel dat « de onmiddellijke intrekking van het rijbewijs [.] ertoe [zou] bijdragen de gevaarlijke bestuurders, in afwachting dat er een rechterlijke beslissing getroffen wordt, uit het verkeer te verwijderen en [.] de bestuurders tot het nakomen van de reglementen [zou] aanzetten » (Parl. St., Senaat, 1962-1963, nr. 68, p. 9; Parl. St., Kamer, 1989-1990, nr. 1062/7, p. 65).