Compte tenu de la nature de la mesure en cause, il est raisonnablement justifié que les conducteurs auxquels le tribunal de police impose une prolongation du retrait de permis de conduire ne puissent se voir appliquer les dispositions de l'article 38, § 2bis, des lois coordonnées ou de l'article 8 de la loi du 29 juin 1964 concernant la suspension, le sursis et la probation, ces dispositions ne pouvant en principe être appliquées que dans le cadre du prononcé d'une sanction pénale.
Rekening houdend met de aard van de in het geding zijnde maatregel, is het redelijk verantwoord dat op de bestuurders aan wie de politierechtbank een verlenging van de intrekking van het rijbewijs oplegt, niet de bepalingen kunnen worden toegepast van artikel 38, § 2bis, van de Wegverkeerswet of van artikel 8 van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, aangezien die bepalingen in beginsel slechts kunnen worden toegepast in het kader van de uitspraak van een strafsanctie.