L'article 50, § 1, de la loi énumère, de façon non limitative, une série de devoirs judiciaires susceptibles d'être exécutés sur le sol national qui seraient nécessaires à l'instruction ou à la bonne conduite du procès (international) : identification et recherche de personnes, réunion de témoignages, production de preuves, expédition de documents, etc.
Artikel 50, § 1, van de wet geeft een niet-limitatieve opsomming van een reeks gerechtelijke taken die op het Belgische grondgebied kunnen worden uitgevoerd en die noodzakelijk zijn voor het gerechtelijk onderzoek of voor het goede verloop van het proces (internationaal) : de vaststelling van de identiteit en het opsporen van personen, het verzamelen van getuigenissen, het overleggen van bewijzen, het toezenden van stukken, enz.