Elle ne l'autorise pas non plus à ceux qui ne disposent pas d'une honorabilité professionnelle suffisante parce que, selon l'avis de la Commission des assurances relatif à la proposition de loi qui a abouti aux dispositions en cause, ils ont été condamnés « pour certains délits qui sont de nature à créer une entrave à la relation de confiance entre l'assuré et l'intermédiaire d'assurance (notamment faux en écriture, escroquerie, abus de confiance,.) » (Doc. parl., Chambre, S.E., 1991-1992, n° 390/6, pp. 8 et 9).
Zij staat dat evenmin toe voor diegenen die niet over een voldoende professionele betrouwbaarheid beschikken omdat zij, volgens het advies van de Commissie voor de Verzekeringen met betrekking tot het wetsvoorstel dat heeft geleid tot de in het geding zijnde bepalingen, zijn veroordeeld « voor bepaalde misdrijven welke van die aard zijn dat zij de vertrouwensrelatie tussen de verzekerde en de verzekeringsbemiddelaar in de weg kunnen staan (met name valsheid in geschriften, oplichting, misbruik van vertrouwen,.) » (Parl. St., Kamer, B.Z. 1991-1992, nr. 390/6, pp. 8 en 9).