i) des critères permettant de confirmer les allégations des États membres quant à l’absence d’espèces répertoriées ou à l’incapacité de celles-ci de survivre, ainsi que des éléments de preuve requis pour étayer de telles allégations, conformément à l’article 36, paragraphe 1, point a);
i) de criteria die moeten worden gehanteerd ter staving van beweringen van lidstaten dat geen in de lijst opgenomen soorten voorkomen of kunnen overleven, en het bewijsmateriaal om die beweringen te staven, als bedoeld in artikel 36, lid 1, onder a);