La directive commune de la ministre de la Justice et du Collège des procureurs généraux du 25 janvier 2005 relative à la constatation, l'enregistrement et la poursuite des infractions en matière de cannabis confirme la directive du 16 mai 2003 prévoyant que la détention d'une quantité de cannabis de trois grammes maximum ou d'une plante cultivée, par une personne majeure, est considérée, à défaut d'indice de vente ou de trafic, comme relevant d'un « usage personnel ».
De gemeenschappelijke richtlijn van de minister van Justitie en het College van procureurs van 25 januari 2005 omtrent de vaststelling, registratie en vervolging van inbreuken inzake het bezit van cannabis, bevestigt de richtlijn van 16 mei 2003, die bepaalt dat het bezit van een hoeveelheid cannabis van maximum drie gram of één geteelde plant, door een meerderjarige persoon, zonder dat er enige aanwijzing aanwezig is dat het gaat om handel of verkoop, beschouwd wordt als « persoonlijk gebruik ».