5. Les magistrats de liaison visés par l'action commune 96/277/JAI peuvent, dans la mesure où ils ont été nommés dans un État membre et où ils remplissent des fonctions analogues à celles confiées aux points de contact par l'article 4, être associés au Réseau judiciaire européen et aux connexions de télécommunications sécurisées en application de l'article 10, par les États membres qui les désignent, selon des modalités à définir par ces États.
5. De in Gemeenschappelijk Optreden 96/277/JBZ bedoelde verbindingsmagistraat wordt, voor zover hij in een lidstaat is aangewezen en overeenkomstige taken vervult als die welke in artikel 4 aan de contactpunten zijn opgedragen, aan het Europees Justitieel Netwerk en aan beveiligde communicatieverbindingen overeenkomstig artikel 10 toegevoegd door de lidstaat die hem uitzendt, overeenkomstig de door die lidstaat vast te stellen voorwaarden.