Pendant trois années suivant l'entrée en vigueur de la présente convention à l'égard respectivement du Danemark, de la Grèce, de l'Irlande, de l'Islande, de la Norvège, de la Finlande et de la Suède, la compétence en matière maritime dans chacun de ces États est déterminée non seulement conformément aux dispositions du titre II, mais également conformément aux points 1 à 7 ci-après.
Gedurende drie jaar na de inwerkingtreding van dit verdrag voor respectievelijk Denemarken, Griekenland, Ierland, IJsland, Noorwegen, Finland en Zweden, wordt in elk van deze Staten de bevoegdheid in zaken van zeerecht niet alleen bepaald overeenkomstig titel II ervan, maar ook overeenkomstig de bepalingen van nr. 1 tot en met nr. 7 hierna.