Art. 15. Les congés et absences pris dans le cadre de l'arrêté royal du 19 novembre 1998 relatif aux congés et aux absences accordés aux membres du personnel des administrations de l'Etat, avant la date de la mobilité intrafédérale, sont assimilés aux congés et absences équivalents qui, selon l'arrêté royal du 16 mars 2001 relatif aux congés et aux absences accordés à certains membres du personnel des services qui assistent le pouvoir judiciaire, peuvent être octroyés.
Art. 15. De verloven en afwezigheden opgenomen in het kader van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, opgenomen voor de datum van de intrafederale mobiliteit, worden gelijkgesteld met de gelijkwaardige verloven en afwezigheden die, volgens het koninklijk besluit van 16 maart 2001 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan, kunnen worden toegekend.