Contrairement à ce que suggère le juge a quo, l'âge du bénéficiaire d'allocations constitue non pas un critère de distinction entre enfants, mais la conséquence directe et implicite de la notion d'autorité parentale conjointe qui fonde la fiction juridique de l'article 60, § 3, dernier alinéa, des lois coordonnées : l'autorité parentale - conjointe ou non - ne s'exerce en effet, en vertu de l'article 372 du Code civil, qu'à l'égard d'un enfant mineur.
In tegenstelling met wat de verwijzende rechter suggereert, vormt de leeftijd van diegene die recht geeft op kinderbijslag geen criterium van onderscheid onder kinderen, maar is het rechtstreekse en impliciete gevolg van het begrip gezamenlijk ouderlijk gezag dat de grondslag vormt voor de juridische fictie van artikel 60, § 3, laatste lid, van de samengeordende wetten : het - al dan niet gezamenlijk - ouderlijk gezag wordt immers, krachtens artikel 372 van het Burgerlijk Wetboek, enkel ten aanzien van een minderjarig kind uitgeoefend.